Dokument-Nr. 2838
Vlaamsch Comiteit Persbureau an Hoofredacteur
Den Haag, 04. Februar 1919
Wij hebben de eer Ued. beleefd te verzoeken de onderstaande mededeeling in uw geëerd blad te willen opnemen. Met dank bij voorbaat.
Hoogachtend
Het Vlaamsch PersbureauHet Vlaamsch Persbureau deelt mede:
Het Vlaamsch Comiteit heeft het volgende telegram aan den heer President Wilson verzonden:
Aan Woodrow Wilson Esq. President van de vereenigde Staten van Amerika.
Het Vlaamsche Comiteit tot verdediging van de belangen van het Vlaamsche Volk in België geeft hierbij uitdrukking aan zijn warme simpathie voor Uw onafgebroken pogingen om een duurzamen vrede tot stand te brengen op grondslag van een volkerenbond en van "de vrije beschikking van elk belanghebbend volk om zijn eigen zaken te regelen, en niet op grondslag van het stoffelijk belang of voordeel van welke andere natie of volk ook, dat een andere schikking zou kunnen verlangen ten bate van zijn eigen buitenlandschen invloed of heerschappij".
Ons Comiteit dat de tolk us van de belangen eener bevolking van meer dan vier millionen menschen, drukt ziijn vertrouwen uit dat, zooals bij de Polakken, de Joego-Slaven, de Oekrajieners, de Finnen en de Ieren, ook het Vlaamsche Volk zijn toekomst door de Vredesconferentie [zal] gewaarborgd zien, op grondslag van zijn volkomen autonomie binnen den Belgischen Staat.
Geen duurzame vrede zal in België mogelijk zijn, tenzij ons volk de volstrelte zekerheid zal hebben verkregeen, dat het niet langer zal bestuurd, onderwezen, geoordeeld en in het leger aangevoerd worden in eene taal die niet de zijne is, maar wel in zijne aloude Nederlandsche moedertaal, tenzij het in de mogelijkheid gesteld worde zijn ouden roem en beschaving te herwinnen, in plaats van onder vreemden invloed
De ontzaglijke offers die het Vlaamsche volk in dezen oorlog heeft gebracht – tachtig ten honderd van het Belgische leger aan den Ijzer waren Vlamingen – geven het een dubbele aanspraak op het recht zelf over zijn eigen lot te mogen beschikken, en wij doen een beroep op U, als den verdediger van het Recht en de Gerechtigheid der Wereld, om deze aanspraak erkend te zien, wat in een uitvoerig memorandum, dat volgen zal, nader zal worden toegelicht.